Hoe je in het voorjaar appel- en perenbomen plant: regels, afstanden en methoden

Het correct planten van fruitbomen bepaalt hun toekomstige groei en ontwikkeling, inclusief hun immuniteit, de aanvang van de vruchtzetting en de opbrengst. De optimale planttijd voor appel- en perenbomen is nadat de bladeren zijn gevallen of nadat de sneeuw volledig is gesmolten.

Geschikte tijden voor het planten van appel- en perenbomen

Het moment waarop peren- en appelbomen worden geplant, hangt af van de soort en het klimaat in de regio. In zuidelijke streken levert het planten van bomen tijdens een warme en vrij lange herfst goede resultaten op. Relatief milde winters belemmeren de normale wortelontwikkeling niet. Tegen het vroege voorjaar hebben de zaailingen al nieuwe wortels gevormd die in staat zijn om intensief nuttige micronutriënten en vitaminen uit de grond op te nemen en te assimileren.

Op de middelste breedtegraden worden deze gewassen in september of in de periode van eind april tot het einde van de eerste tien dagen van mei geplant, op dit moment bodem Het is al helemaal ontdooid. Experts raden aan dit te doen voordat de knoppen opzwellen en de bladeren zich beginnen te ontvouwen, wanneer de bomen nog niet in hun actieve groeiseizoen zijn. Anders wordt de natuurlijke groeicyclus verstoord.

In noordelijke streken, die gekenmerkt worden door korte herfsten en lange, strenge winters, is de planttijd korter. Herfstwerkzaamheden met blote wortels moeten een maand voordat de grond bevriest, worden afgerond.

Aanbevolen planttijden

Appel- en perenbomen worden meestal in de herfst en het voorjaar geplant. Perenbomen, die meer verzorging en groeiomstandigheden nodig hebben, worden als eerste geplant, gevolgd door de relatief gemakkelijk te kweken appelbomen. Een belangrijk voordeel van herfstplanten (vanaf de tweede helft van september tot eind oktober) is dat de planten in deze periode niet meer kunnen groeien en hun volledige activiteit uitsluitend gericht is op wortelgroei.

Kenmerken van voorjaarsbeplanting

De lente is de meest gunstige tijd om appel- en perenbomen te planten. Dit wordt bepaald door de volgende redenen:

• geen risico op bevriezing van het wortelstelsel, waardoor het niet nodig is de vitale hulpbronnen van fruitgewassen te herstellen;
• minimale blootstelling van bomen aan stress, omdat temperaturen boven de +10 °C gunstig zijn voor de snelle aanpassing van zaailingen aan nieuwe omstandigheden;
• een vochtige bodem bevordert een goede overleving.

Lenteplantdata in verschillende regio's

De plantdata voor appels en peren variëren afhankelijk van het klimaat in de regio: in het zuiden beginnen de werkzaamheden eerder dan in de noordelijke regio's. Doorgaans geldt het volgende schema:

• in de zuidelijke regio’s – van de tweede helft van maart tot eind april;
• in de middenzone - van eind april tot half mei;
• in gebieden met strenge winters (Siberië En Oeral) – van begin mei tot de eerste dagen van juni.

Volgens de maankalender

De optimale dag voor het planten van zaailingen kan worden gekozen met behulp van de maankalender. In 2020 zijn de volgende dagen volgens de maankalender gunstig voor voorjaarswerk:

• Maart – van 26 tot 29;
• April – van 11 tot 15, 24, 25;
• Mei – van 2 tot 10.

Vaak is het om de een of andere reden niet mogelijk om op de aangegeven data zaailingen te planten. In dat geval kan er op elk moment geplant worden, met uitzondering van ongunstige data die in de maankalender staan ​​aangegeven. Dit zijn onder andere de dagen van nieuwe maan en volle maan, evenals de periode waarin de maan in Waterman staat, wat als onvruchtbaar wordt beschouwd.

In 2020 zijn de ongunstige dagen voor het planten van peren- en appelbomen als volgt:

• Maart – 9, van 19 tot 21, 24;
• April – 8, van 15 tot 17, 23;
• Mei – 7, 13, 14, 22;
• Juni – 5, 9-11, 21.

Algoritme voor het voorjaarsplanten van appel- en perenbomen

Een zorgvuldige voorbereiding van het planten van fruitgewassen is de sleutel tot hun snelle aanpassing en wortelvorming.

Principes van zaailingselectie

Bij de keuze van plantmateriaal is het belangrijk om rassen te kiezen die zich in een specifieke regio hebben bewezen. Dit betekent dat ze voldoende winterhard moeten zijn voor het lokale klimaat.

Hoogwaardig plantmateriaal moet aan een aantal criteria voldoen:

• afwezigheid van tekenen van verwelking, schade door ziekten en schadelijke insecten;
• leeftijd niet ouder dan 2 jaar, in staat tot snelle aanpassing;
• hoogte – van 1 tot 1,5 m (een afwijking naar boven of beneden duidt op een onjuiste verzorging bij het kweken van zaailingen en een teveel aan stikstofmeststoffen in de grond);
• de aanwezigheid van een compleet en goed ontwikkeld wortelstelsel (zonder nieuwe formaties); naast de hoofdwortel is de aanwezigheid van meerdere wortels aan de zijkanten noodzakelijk.

Het hout aan de bovenkant van de stam moet volgroeid zijn en vrij van mechanische beschadigingen en scheuren veroorzaakt door blootstelling aan de zon. brandwonden of temperatuurschommelingen. Bovendien is elke vervorming van de cilinder onaanvaardbaar.

Bij de aankoop van zaailingen met een open wortelstelsel is het raadzaam om exemplaren te kiezen die zich in de rustfase bevinden en nog geen tekenen van beginnende vegetatie vertonen, zoals bijvoorbeeld open knoppen of gevormde bladeren.

Voorbereiding op de landing

Direct voordat de zaailing in het voorbereide gat wordt geplaatst, wordt de oude grond van de wortels afgespoeld en vervolgens ondergedompeld in een kleislurry. Vervolgens worden de wortels licht ingekort om ze te verversen en worden te lange of beschadigde wortels verwijderd.

Ervaren tuinders raden aan om zaailingen enkele uren (bij voorkeur een dag) in water met Kornevin te laten weken. Dit bevordert een snel herstel van de biologische processen in het wortelstelsel en voedt het met vocht.

Een geschikte locatie in de tuin kiezen

Het planten van appel- en perenbomen op de optimale locatie is een belangrijke factor voor hun verdere succesvolle ontwikkeling. Deze bomen gedijen het beste op zonnige, tochtvrije plekken. Bij voorkeur een plek op het noorden, beschut tegen wind die in de winter extreem droog kan zijn. De boom moet aan de zuidkant worden geplant voor maximale zonlichtinval.

Houd bij het kiezen van een locatie rekening met de grondwaterstand: deze moet minimaal 1,5 meter onder het grondoppervlak liggen. Als de grondwaterstand laag is, worden zaailingen op vooraf aangelegde heuveltjes geplant.

Peren- en appelbomen mag u niet in de buurt van bomen met een spreidende kroon planten, omdat dit de groei en vruchtzetting negatief beïnvloedt.

Aanbevolen landingsafstand

De afstand tussen de rijen en de fruitbomen zelf hebben een grote invloed op de levensduur en de opbrengst van de bomen. Daarom worden jonge appel- en perenbomen volgens een specifiek patroon geplant, rekening houdend met hun kroongroei en kracht:

• op een krachtige onderstam – 5–7 m;
• op middelgrote bomen – 3–4 m;
• op laaggroeiende – 1–3 m.

Zuilvormige soorten kunt u het beste als volgt planten: 1 m tussen de rijen en ½ m binnen de rij.

Bodemeigenschappen

Appel- en perenbomen groeien bijzonder goed op leemgrond, maar als aan bepaalde regels wordt voldaan, is het verbouwen van gewassen op zwarte grond en zandleemgrond toegestaan:

1. Bij het planten op zandgrond worden de gaten breder gemaakt en wordt de grond gemengd met compost of turf.
2. Op kleigrond worden bomen geplant op een diepte van maximaal 50 cm en wordt het plantgat gemaakt in de vorm van een kleine greppel, zodat de bodem naar de sloot afloopt.
3. Bij het planten op klei- of zandgrond is het van essentieel belang om een ​​goed drainagesysteem te voorzien, zodat de bomen in deze omstandigheden goed kunnen gedijen.

De ideale grond voor het kweken van peren- en appelbomen is luchtig, los, heeft een neutrale zuurtegraad, kan snel opwarmen en heeft een goede vocht- en luchtdoorlatendheid.

Een gat voorbereiden voor het planten

Voor het planten in het voorjaar is het het beste om plantgaten in de herfst te maken, zodat de grond tot het gewenste niveau kan inzakken, maximaal 14 dagen voor het planten. Omdat de teelaarde later wordt gebruikt, wordt deze bij het uitgraven weggegooid. De diepte van de gaten kan variëren van 50 tot 80 cm en de breedte van 60 tot 100 cm. Bij het planten van zaailingen met een gesloten wortelstelsel worden de gaten meestal 2-3 keer groter gemaakt dan de pot.

De bodem van de putten wordt bekleed met een drainagelaag van 15 cm, bestaande uit kleine steentjes of gebroken bakstenen. Daaroverheen wordt een voedzaam grondmengsel gegoten.

Bereiding van voedingssubstraat

Het grondmengsel waarmee u de plantgaten gaat vullen, moet een aantal bestanddelen bevatten:

• 20–30 cm van de bovenste vruchtbare grondlaag wordt verwijderd tijdens het spitten;
• tot 16 kg hoogwaardige compost of humus;
• 9 kg zand (indien de grond zwaar is);
• 9 kg niet-zure turf;
• 600 g beendermeel, ½ kg superfosfaat;
• 200 g kaliumsulfaat of 400 g houtas.

In plaats van kaliumsulfaat en superfosfaat is het toegestaan ​​om nitroammofoska in een hoeveelheid van 400 g of diammofoska te gebruiken.

Vermijd het gebruik van stikstofmeststoffen bij het planten van bomen. Deze meststoffen bevorderen de groei van de bomen, maar remmen de ontwikkeling van het wortelstelsel.

Planttechniek

Het planten van fruitgewassen gebeurt volgens het volgende algoritme:

• het voorbereide gat wordt opgevuld met een voedzaam grondmengsel, waarbij een kuiltje overblijft dat overeenkomt met de grootte van de wortels van de zaailing;
• er wordt een houten paal in de buurt van het gat geslagen, die als steun voor de jonge boom zal dienen;
• Plaats het plantmateriaal in het midden van het heuveltje in het gat, strek de wortels uit en bestrooi ze met aarde. Schud de zaailing regelmatig om te voorkomen dat er holtes ontstaan;
• verdicht de grond, geef de boomstamcirkel water (2-3 emmers onder elke stam) en leg een laag mulch (turf, compost, humus).

Bomen planten in de buurt van grondwater

Als de grondwaterstand niet dieper is dan 1,5 meter, is het niet aan te raden om in kuilen te planten. In dat geval moeten er heuvels van 1 meter of hoger (afhankelijk van de grondwaterstand) en 3 cm in diameter worden aangelegd om te planten.

Regels voor de verzorging van geplante bomen

Na het planten hebben fruitgewassen regelmatige verzorging nodig, waarbij een aantal activiteiten nodig zijn:

• snoeien – de eerste procedure wordt direct uitgevoerd, waarbij de bovenkant van de zaailing met 15–20 cm wordt ingekort;
• wieden – het verwijderen van onkruid in en rond de boomstamcirkel;
• het losmaken van de grond om te voorkomen dat er een korst ontstaat die de stofwisselingsprocessen in de grond verstoort;
• Bewatering met een frequentie van eens in de 10 dagen, de gebeurtenis wordt 's avonds uitgevoerd.

Na het planten in het voorjaar hoeven bomen pas halverwege de zomer bemest te worden. In juli wordt een kaliumoplossing, bereid in een verhouding van 1 theelepel per 10 liter water, aan de grond toegevoegd. Gedurende het huidige seizoen worden geen andere meststoffen gebruikt.

Zaailingen die in het voorjaar worden geplant, passen zich veel beter aan dan die in de herfst, omdat ze langer aan warme omstandigheden worden blootgesteld. Om dit proces te stimuleren, is het belangrijk om alle landbouwmethoden te volgen.