Bereid alle ingrediënten voor. Haal de boter van tevoren uit de koelkast en snijd hem in zachte stukjes. Klop de zachte boter en suiker met een mixer. Heb je geen mixer? Dan is een vork voldoende; meng de ingrediënten met de hand. Voeg de eieren toe en mix tot een glad mengsel.
Meng in een aparte kom de droge ingrediënten: havermout, bloem, bakpoeder, zout, kaneel en vanillesuiker. Zeef eerst de bloem met het bakpoeder. Roer het mengsel goed door en giet het in meerdere porties in de kom met het vloeibare mengsel van boter, eieren en suiker. Meng alle ingrediënten goed door elkaar.
Was de appels, verwijder het klokhuis, schil ze en snijd ze in hele kleine blokjes. Voeg de appels toe aan het deeg en meng alles goed door elkaar (je kunt het ook met de hand doen). Zet het deeg 15-20 minuten in de koelkast. Het deeg mag niet te zacht zijn, anders is het lastig om de koekjes te vormen.
Bekleed een bakplaat met bakpapier of een siliconen bakmat. Gebruik een theelepel om koekjes uit te scheppen, strijk ze glad en leg ze met kleine tussenruimtes op de bakplaat. Het is het makkelijkst om de koekjes te vormen met natte handen. Druk ze aan met een lepel om ze te vormen. Je kunt de koekjes versieren met gemalen noten of kokosschaafsel.
Verwarm de oven voor op 175 graden Celsius (350 graden Fahrenheit). Bak de koekjes 15-20 minuten, tot ze goudbruin zijn. De baktijd varieert afhankelijk van de grootte en hoogte van de koekjes. Het is belangrijk om ze snel uit de oven te halen om te voorkomen dat ze te gaar worden. Leg de koekjes op een vlakke ondergrond om volledig af te koelen en zorg ervoor dat ze goed vlak liggen. Ze voelen direct na het bakken veerkrachtig aan, maar worden iets later hard.