Was verse appels grondig, schil ze, verwijder het klokhuis en snijd ze in kleine blokjes. Doe ze in een pan.
Voeg water toe. Afhankelijk van de sappigheid van het fruit heeft u mogelijk iets meer vloeistof nodig.
Doe een deksel op de pan en zet het vuur zo laag mogelijk.
Roer de appels elke 5 minuten om, zodat ze gelijkmatig verwarmen en zacht worden.
Afhankelijk van de variëteit die u kiest, kookt u de appels 30 tot 60 minuten.
Voeg de suiker toe en roer nog 10 minuten, tot het mengsel gaar is.
Zodra de appels zacht zijn, pureer je ze met een staafmixer tot een gladde, homogene massa.
Wrijf de appels door een zeef om een fijnere consistentie te verkrijgen.
Doe de puree in een pot en rol hem op voor de winter.